Insolventie procedures

Een insolventieprocedure wordt ingezet wanneer een persoon of bedrijf zijn schulden niet meer kan betalen. Er zijn verschillende vormen van insolventieprocedures in Nederland:

  • Faillissement (bij volledige schuldenlast zonder uitzicht op herstel).
  • Surseance van betaling (tijdelijke uitstel van betalingen voor bedrijven).
  • Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) (sanering voor particulieren).

Het doel van een insolventieprocedure is ofwel het vereffenen van schulden door middel van beslaglegging en verkoop van activa, ofwel het saneren en herstructureren van schulden om een nieuwe start mogelijk te maken.

10 Meest Voorkomende Geschillen in Insolventieprocedures

  1. Geschillen over faillissementsaanvragen

    • Schuldeisers vragen faillissement aan, terwijl de schuldenaar betwist dat hij niet meer kan betalen.
  2. Fraude of Paulianeus handelen

    • Een bestuurder wordt ervan beschuldigd voorafgaand aan een faillissement vermogen te hebben weggesluisd naar andere bedrijven of familieleden.
  3. Betwistingen over schuldeisersrangorde

    • Welke schuldeisers krijgen als eerste uitbetaald? Belastingdienst, werknemers of handelscrediteuren?
  4. Doorstart van een failliet bedrijf

    • Geschillen over welke activa van een failliet bedrijf worden overgenomen en tegen welke prijs.
  5. Aansprakelijkheid van bestuurders (Bestuurdersaansprakelijkheid)

    • Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld als zij nalatig of frauduleus hebben gehandeld.
  6. Conflicten over crediteurenakkoorden

    • Bij WSNP of surseance van betaling kunnen schuldeisers het niet eens zijn over een aangeboden regeling.
  7. Onrechtmatige preferente betalingen

    • Soms betaalt een failliet bedrijf bepaalde schuldeisers vlak voor het faillissement, wat kan leiden tot juridische conflicten.
  8. Betwisting van eigendomsrechten bij faillissement

    • Leveranciers claimen dat goederen nog hun eigendom zijn en willen deze terughalen.
  9. Persoonlijke aansprakelijkheid bij WSNP

    • Schuldenaren voldoen niet aan de WSNP-verplichtingen en worden uit de regeling gezet.
  10. Beslaglegging en executiegeschillen

  • Schuldeisers proberen beslag te leggen op eigendommen van een failliete onderneming, terwijl de curator dit betwist.

Stappenplan Insolventieprocedure

Afhankelijk van het type insolventie (faillissement, surseance van betaling of WSNP) verloopt de procedure in verschillende fasen.

1. Faillissementsprocedure

Deze procedure wordt ingezet wanneer een persoon of bedrijf niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen en er geen realistisch herstel mogelijk is.

Stap 1: Faillissementsaanvraag

  • Wie kan een faillissement aanvragen?
    • De schuldenaar zelf (eigen aangifte).
    • Eén of meerdere schuldeisers.
    • Het Openbaar Ministerie (bij bijvoorbeeld fraudezaken).
  • De aanvraag wordt ingediend bij de rechtbank, die beoordeelt of er voldoende reden is voor faillietverklaring.

Stap 2: Uitspraak faillissement en benoeming curator

  • De rechtbank verklaart de schuldenaar failliet en stelt een curator aan.
  • De schuldenaar verliest het beheer over zijn vermogen; de curator neemt alles over.

Stap 3: Inventarisatie en verkoop van activa

  • De curator onderzoekt de bezittingen en schulden en kijkt welke activa verkocht kunnen worden.
  • Er wordt gekeken naar lopende contracten, schuldeisers en openstaande vorderingen.

Stap 4: Uitdeling aan schuldeisers

  • Eerst worden preferente schuldeisers (Belastingdienst, UWV) betaald.
  • Daarna volgen de overige schuldeisers.

Stap 5: Afwikkeling en beëindiging faillissement

  • Als er niets meer te verdelen valt, eindigt het faillissement en blijven overgebleven schulden in principe bestaan.

2. Surseance van Betaling

Bij deze procedure krijgt een bedrijf tijdelijk uitstel van betaling, zodat het orde op zaken kan stellen en faillissement kan voorkomen.

Stap 1: Aanvraag bij de Rechtbank

  • Een bedrijf dient een verzoek in bij de rechtbank om surseance van betaling te krijgen.

Stap 2: Benoeming Bewindvoerder

  • De rechtbank benoemt een bewindvoerder die samen met de ondernemer de financiële situatie beheert.

Stap 3: Crediteurenoverleg

  • Er wordt onderhandeld met schuldeisers om een akkoord te sluiten.

Stap 4: Afstemming met de Rechtbank

  • De rechtbank beoordeelt of het bedrijf levensvatbaar is.
  • Als er geen akkoord komt, kan alsnog faillissement volgen.

3. Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Deze regeling is bedoeld voor particulieren met problematische schulden die geen uitweg meer zien.

Stap 1: Aanvraag WSNP via de Rechtbank

  • De schuldenaar dient een verzoek in via de rechtbank.

Stap 2: Benoeming van een Bewindvoerder

  • De rechtbank benoemt een bewindvoerder die toezicht houdt op de financiële situatie.

Stap 3: Leefgeld en Aflossing

  • De schuldenaar moet van een bescheiden budget leven, en al het extra inkomen gaat naar de schuldeisers.

Stap 4: Drie jaar Schuldsaneringstraject

  • Als de schuldenaar zich aan alle verplichtingen houdt, krijgt hij na drie jaar schone lei (kwijtschelding van resterende schulden).

Betrokken Partijen in een Insolventieprocedure

  1. Schuldenaar

    • De persoon of onderneming die in financiële problemen verkeert.
  2. Schuldeisers

    • Partijen die nog geld tegoed hebben (Belastingdienst, leveranciers, banken).
  3. Curator

    • Beheert het faillissement en verdeelt de activa onder de schuldeisers.
  4. Bewindvoerder

    • Houdt toezicht bij surseance van betaling of WSNP.
  5. Rechtbank

    • Beoordeelt aanvragen voor faillissement, surseance of WSNP en benoemt een curator of bewindvoerder.
  6. Banken en Financiers

    • Kunnen beslag leggen op onderpand (zoals onroerend goed of machines).
  7. Werknemers

    • Kunnen bij faillissement hun loonclaim indienen bij het UWV.
  8. UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen)

    • Betaalt achterstallige lonen bij faillissement van een werkgever.
  9. Openbaar Ministerie (bij fraudezaken)

    • Kan ingrijpen als een faillissement frauduleus is.
  10. Deurwaarder

  • Kan beslag leggen op eigendommen in opdracht van schuldeisers.